top of page

SEARCH RESULTS

58 resultaten gevonden met een lege zoekopdracht

  • Fleur Pierets

    NL ( English below ): We dobberen in de Noordzee. Drijvend op de rug, armen wijd gespreid, boven ons een stralend blauwe lucht, doorspekt met wolken. Het zoute water draagt ons, terwijl onze lichamen zich overgeven aan de stroming.  ‘Zou dat zeewier zijn?’ ‘Ik denk het.’ ‘Zullen we misschien toch even het interview doen?’ Ik praat met Fleur — schrijver, kunstenaar en onvermoeibare mensenrechtenactivist. ‘We zouden dankbaar moeten zijn voor wat we al bereikt hebben.’ Daarmee wordt ons stilletjes verteld dat we onze mond moeten houden en moeten stoppen met vechten voor meer. Want gelijkheid tussen mannen en vrouwen bestaat toch al? Bijna. Zolang macht en mannelijkheid gepaard gaan, is er geen natuurlijke plek voor vrouwen binnen de macht. Sluit je ogen en stel je een succesvolle politicus voor. Een professor. Wie zie je? Wat zie je? Jouw perceptie van macht. Iedereens perceptie van macht. “We have to be more reflective about what power is, what it is for, and how it is measured. To put it another way, if women are not perceived to be fully within the structures of power, surely it is power that we need to redefine rather than women?”  - Mary Beard De geschiedenis van het feminisme kent verschillende golven, elk met hun eigen verdiensten en tekortkomingen. ‘Dit houdt me de laatste tijd erg bezig,’ vertelt Fleur. ‘We hebben door de tijd heen verschillende vormen van feminisme gekend. De eerste feministen waren niet inclusief voor mensen van kleur. Dat wordt hen nu terecht aangerekend. Door hun strijd zijn we wel kunnen groeien, stap voor stap.’ ‘Het probleem met het huidige feministische discours,’ legt ze uit, ‘zijn onze conceptualiseringen van macht. We streven naar gelijkheid tussen mannen en vrouwen, wat betekent dat vrouwen evenveel macht moeten hebben als mannen. Maar we begaan de fout door de mannelijke vorm van macht te kopiëren. Neem Angela Merkel — mensen zeiden altijd trots dat ze 'one of the guys' was. Maar moeten we dat willen? Moeten we streven naar een systeem waarin vrouwen alleen succesvol kunnen zijn als ze zich aanpassen aan mannelijke machtsnormen? Ik denk dat het tijd is voor een nieuwe golf van feminisme waarin we onze definitie van macht herbekijken. Anders moeten we werken met een vorm van macht die niet van ons is, die niet strookt met wie we zijn en wat we kunnen bereiken.’ Fleurs kijk op macht en leiderschap leest als een blauwdruk voor een feministische revolutie die we al decennia beloofd zijn, maar nooit écht kregen. Het klinkt als een echo van Simone de Beauvoir, die al in de jaren '40 de vinger op de wonde legde: vrouwen worden niet als gelijkwaardig gezien, maar als de eeuwige ‘Ander' — slechts bestaand in relatie tot de man,  waarbij 'man' vaak synoniem staat voor ‘mens’. Hier zijn we, anno 2024, nog altijd vastgeroest in hetzelfde keurslijf: vrouwen kunnen pas écht meedoen als ze een soort culturele drag act opvoeren. ‘Meer vrouwen aan de top’ lijkt eerder een mondaine slogan dan een teken dat er werkelijk iets fundamenteel veranderd is. Dit is de paradox: we eisen meer vrouwen aan tafel, maar die tafel is door mannen ontworpen — van het rooien van de bomen tot het zagen van de balken en het slaan van de nagels. Wat als het niet gaat om nog een stoel erbij te schuiven aan diezelfde tafel, maar om een compleet nieuw meubelstuk te ontwerpen? ‘Als je vraagt wat onze definitie van macht zou moeten zijn, denk ik letterlijk aan sisterhood, aan communities,’ zei Fleur eerder in ons gesprek. ‘Is het ook niet tijd dat het burgemeesterschap een collectief wordt, in plaats van één persoon die de hele structuur bepaalt? Naast die man moet een vrouw staan, moet iemand van kleur staan, moet een arbeider staan. Het gaat erom hoe we een stad inclusief maken voor iedereen, niet alleen voor sommigen. Voor mij is dat de nieuwe golf van feminisme die moet komen: vrouwen die elkaar echt ondersteunen en meenemen.’ Dat alternatief dat Fleur voorstelt — macht gebaseerd op community en wederzijdse steun — vindt zijn theoretische wortels in het onderscheid tussen 'power-over' en 'power-to'. Dit conceptuele raamwerk, voor het eerst gearticuleerd door Mary Parker Follett en later uitgewerkt door Hannah Arendt, biedt een fundamenteel andere kijk op wat macht kan zijn. ‘Power-over’ is de harde machtsvorm die we kennen: boven iemand staan, overwicht hebben, en controleren. Een machtsspel als synoniem voor mannelijkheid. Maar stel dat we die macht nu eens ontleden? Als het geen pronkerige staf meer is, maar iets dat iedereen kan hanteren, dan krijgen we een ‘power-to’: het vermogen om anderen op te tillen, samen te groeien. Macht moet losgekoppeld worden van publiek prestige, charisma en celebrity, van iets dat je kunt bezitten en over anderen kunt uitoefenen.  Deze smalle definitie van macht creëert een ‘glazen plafond’ waar vrouwen, als collectief, moeilijk doorheen kunnen breken. Maar als je macht herdefinieert van bezit naar vermogen, als iets dat kan groeien, empowerment door samenwerking, dan erken je de diverse manieren waarop vrouwen al macht uitoefenen, zelfs buiten de traditionele machtsstructuren. Geen glazen plafond om door te breken, maar een lift die iedereen mee naar boven neemt. Fleur leeft die visie al: 'Als er voor mij een deur opengaat, neem ik vijf vrouwen mee. Die vijf vrouwen kunnen dan weer vijf andere vrouwen meetrekken. Zo wordt de cirkel steeds groter.’ Het gaat verder dan alleen gender: ‘Als queer persoon probeer ik bewust queer-owned businesses te ondersteunen. Als je toch geld uitgeeft, als je dan toch die tattoo laat zetten, dan liever bij queer female-owned businesses.’  Zorgen en verzorgd worden — typisch 'vrouwelijk' werk en dus ondergewaardeerd — biedt misschien wel het meest menselijke model voor echte macht. Wat als zorg niet het onderspit delft, maar juist de blauwdruk vormt voor een nieuwe vorm van macht? Macht als steunpilaar. Virginia Held’s concept van transformatieve groei ontstaat wanneer je macht inzet om anderen te helpen groeien in plaats van ze te beperken of te controleren. Een macht die floreert in wederkerigheid, sterker nog, die in kracht toeneemt naarmate meer mensen kunnen delen in het succes. Fleur kijkt optimistisch naar de huidige tijdsgeest. ‘We zitten in een extreme overgangsfase waarin veel aan het veranderen is. Onze taal verandert, net als onze kijk op inclusie. En ja, die relatief snelle verandering zorgt ook voor veel tegenwind. Mensen zeggen: 'Ik moet ineens 'hun' zeggen, wat is dat allemaal?' Maar het is geen rocket science, je kunt dat ook wel leren. Taal verandert constant - we spreken ook niet meer zoals vijftig jaar geleden." Ze ziet een duidelijke link met economische onzekerheid. ‘Als de economie goed draait, delen mensen makkelijk. Nu alles wankel is, houdt iedereen vast aan wat ze bang zijn te verliezen. En dan grijpen we altijd terug naar dezelfde zondebokken: vrouwen, queer personen, mensen van kleur - altijd dezelfde groepen, maar dan in omgekeerde volgorde.’ Toch blijft ze hoopvol: ‘We leven in een boeiende tijd. Ik denk dat we een tipping point naderen waarop mensen gaan denken: ‘Ah, nu snap ik het.’’ Die hoop put ze uit haar ervaringen als educator: ‘Als ik lezingen geef, komen er steeds vaker mannen naar me toe met ‘Ik wist helemaal niet dat vrouwen daar tegenaan lopen. Ik ga daar echt op letten.’ Dan zeg ik: ‘Fijn, maar wil je dat ook tegen je vrienden zeggen?’ Want daar gaat het om: het doorgeven van inzicht.’ Het belang van progressieve bewegingen blijft ze benadrukken, zelfs - of juist - in tijden van toenemende polarisatie. ‘Zonder 'woke' hadden vrouwen nog steeds geen stemrecht, mochten we geen bankrekening openen zonder toestemming van onze echtgenoot, en konden we niet erven. Dát hebben progressieve bewegingen bereikt.’ Op 15 maart presenteren Fleur Pierets en Kirsten van Teijn: A Queer Night in Arenberg, Antwerpen. Fleur stelt er haar 'State of the Queers voor', Kirsten speelt 'Jaloezie is een bitch' en Cavalier Queer opent er een tentoonstelling. Van harte welkom! Fleur Pierets Instagram Website Tekst: Biem D'hondt Foto: Marijn Achten ________________________________________________________________________ ENG: We drift in the North Sea. Floating on our backs, arms spread wide, above us a brilliant blue sky threaded with clouds. The salt water bears us as our bodies surrender to the current. ‘Is that seaweed?' 'I think so.' 'Perhaps we should do the interview now?' I'm speaking with Fleur — writer, artist, and indefatigable human rights activist. 'We should be grateful for what we've already achieved.' This is how we're quietly told to shut our mouths and stop fighting for more. Because equality between men and women already exists, doesn't it? Almost. As long as power and masculinity are intertwined, there is no natural space for women within power. Close your eyes and picture a successful politician. A professor. Whom do you see? What do you see? Your perception of power. Everyone's perception of power. "We have to be more reflective about what power is, what it is for, and how it is measured. To put it another way, if women are not perceived to be fully within the structures of power, surely it is power that we need to redefine rather than women?" - Mary Beard The history of feminism knows different waves, each with their own merits and shortcomings. 'This has been preoccupying me greatly lately,' Fleur tells me. 'Throughout time, we've known different forms of feminism. The first feminists were not inclusive of people of color. They are rightfully held accountable for that now. Through their struggle, we were able to grow, step by step.' 'The problem with current feminist discourse,' she explains, 'lies in how we conceptualize power. We strive for equality between men and women, which means women should have as much power as men. But we make the mistake of copying the masculine form of power. Take Angela Merkel — people always said proudly that she was "one of the guys." But should we want that? Should we strive for a system where women can only succeed by adapting to masculine power norms? I think it's time for a new wave of feminism in which we reconsider our definition of power. Otherwise, we must work with a form of power that isn't ours, that doesn't align with who we are and what we can achieve.' Fleur's perspective on power and leadership reads like a blueprint for a feminist revolution we've been promised for decades, but never truly received. It echoes Simone de Beauvoir, who already laid her finger on the wound in the 1940s: women are not seen as equals, but as the eternal 'Other' — existing only in relation to man, where 'man' often stands synonymous with 'human.' Here we are, in 2024, still trapped in the same straitjacket: women can only truly participate if they perform a kind of cultural drag act. 'More women at the top' sounds more like a fashionable slogan than a sign that something has fundamentally changed. This is the paradox: we demand more women at the table, but that table was designed by men — from felling the trees to sawing the beams and driving the nails. What if it's not about sliding another chair up to that same table, but about designing an entirely new piece of furniture? 'When you ask what our definition of power should be, I think literally of sisterhood, of communities,' Fleur said earlier in our conversation. 'Isn't it time that mayorships become collectives, instead of one person determining the entire structure? Beside that man should stand a woman, should stand someone of color, should stand a worker. It's about how we make a city inclusive for everyone, not just for some. For me, that's the new wave of feminism that must come: women who truly support and bring each other along.' The alternative that Fleur proposes — power based on community and mutual support — finds its theoretical roots in the distinction between 'power-over' and 'power-to.' This conceptual framework, first articulated by Mary Parker Follett and later developed by Hannah Arendt, offers a fundamentally different view of what power can be. 'Power-over' is the hard form of power we know: standing above someone, having dominance, controlling. A power game synonymous with masculinity. But what if we were to dissect that power? If it's no longer a ceremonial staff, but something everyone can wield, then we get 'power-to': the capacity to lift others up, to grow together. Power must be decoupled from public prestige, charisma and celebrity, from something you can possess and exercise over others. This narrow definition of power creates a 'glass ceiling' that women, as a collective, struggle to break through. But if you redefine power from possession to capacity, as something that can grow, empowerment through collaboration, then you acknowledge the diverse ways women already exercise power, even outside traditional power structures. No glass ceiling to shatter, but an elevator that lifts everyone together. Fleur already embodies this vision: 'When a door opens for me, I bring five women with me. Those five women can then bring five other women along. That's how the circle keeps expanding.' It goes beyond gender alone: 'As a queer person, I consciously try to support queer-owned businesses. If you're spending money anyway, if you're getting that tattoo anyway, then preferably at queer female-owned businesses.' Care and being cared for — typically 'feminine' work and therefore undervalued — perhaps offers the most humane model for genuine power. What if care doesn't get the short end of the stick, but actually forms the blueprint for a new form of power? Power as foundation. Virginia Held's concept of transformative growth emerges when you deploy power to help others flourish instead of limiting or controlling them. A power that thrives in reciprocity, stronger still, that gains strength as more people can share in success. Fleur looks optimistically toward the current zeitgeist. 'We're in an extreme transition phase where much is changing. Our language is changing, as is our perspective on inclusion. And yes, that relatively rapid change also creates significant backlash. People say: "I suddenly have to say 'they,' what is all this about?" But it's not rocket science, you can learn that too. Language constantly evolves — we don't speak the way we did fifty years ago either.' She sees a clear connection with economic uncertainty. 'When the economy is thriving, people share readily. Now that everything is precarious, everyone clings to what they fear losing. And then we always fall back on the same scapegoats: women, queer people, people of color — always the same groups, but in reverse order.' Yet she remains hopeful: 'We live in a fascinating time. I think we're approaching a tipping point where people will think: "Ah, now I understand."' She draws this hope from her experiences as an educator: 'When I give lectures, increasingly men approach me saying "I had no idea women faced that. I'm really going to pay attention to that." Then I say: "Wonderful, but will you also tell your friends?" Because that's what it's about: passing on insight.' She continues to emphasize the importance of progressive movements, even — or especially — in times of increasing polarization. 'Without "woke," women still wouldn't have voting rights, we wouldn't be allowed to open bank accounts without our husband's permission, and we couldn't inherit. That's what progressive movements have achieved.' Fleur Pierets Instagram Website Text: Biem D'hondt Photo's: Marijn Achten

  • Ariane Giraneza Birekeraho

    Er is een hardnekkige mythe dat alles vanzelf beter wordt zodra de ‘juiste mensen’ op de juiste plaatsen zitten. Meer vrouwen in de politiek, meer queer mensen in het parlement, meer mensen van kleur in de bestuurskamer—en het systeem zal zichzelf van binnenuit hervormen. Maar representatie is een voet tussen de deur, geen revolutie. Want ondertussen zitten we, opnieuw, met een clubje dat zichzelf op de borst slaat terwijl de helft van de bevolking in de schaduw blijft staan. Ariane Giraneza Birekeraho (zij/haar, bi) weet dat. Ze zit in de Antwerpse gemeenteraad en in het bestuur van Groen. Ze is vluchteling, queer, politicus—elke identiteit een dossier op zich. Het verhaal dat over haar verteld kan worden, is dat van de underdog die ‘het gehaald heeft’, die nu aan de tafels zit waar beslissingen worden genomen. Maar wie eenmaal binnen is, ontdekt dat representatie slechts de eerste stap is. De structuren zelf zijn onaangetast. Op een koude winterdag in 2001 staat een jong meisje op de Antwerpse tram, druk in gesprek met haar oom over haar grootste wens: een Furby voor Kerstmis. Ze is acht, een schoolkind in België, en het grootste dilemma in haar hoofd is of haar oom zal toegeven aan haar smeekbedes. Ze heeft geen idee dat haar leven binnen enkele uren compleet zal veranderen. Dat haar grootste geschenk niet uit een speelgoedwinkel zal komen, maar in de vorm van mensen die ze vaag herkent van oude herinneringen. Haar moeder, haar zusje. Haar vader zou pas veel later volgen. Haar hele bestaan kantelt. De personen die ze als doodgewaand had beschouwd – uit overlevingsdrang – staan voor haar, en in die ontmoeting verdwijnt haar Belgische schoolleven in een oogwenk. Binnen enkele weken is ze niet langer het meisje dat op de tram droomde van speelgoed. Ze is een nummer in een vluchtelingenkamp in Nederland. “Ik werd geboren in Canada want m’n ouders waren er studenten. In januari 1994 keerden we terug naar Rwanda, een land waar de spanningen sluimerden,” vertelt Ariane. Enkele maanden later, in april, brak een van de meest bloedige genocides van de twintigste eeuw uit. Hutu-extremisten riepen op tot de uitroeiing van de Tutsi-bevolking. In 100 dagen werden meer dan 800.000 mensen vermoord. Met machetes, knuppels, kogels. Hele families werden uitgeroeid. Wie kon, vluchtte. “M’n ouders sloegen op de vlucht naar Oost-Congo. Daar brachten we maanden door in overvolle vluchtelingenkampen, in de hoop op veiligheid en op een toekomst.” Maar veiligheid was een illusie. Uiteindelijk viel er nog één moeilijke beslissing te nemen: ze moesten er weg, naar een plek waar ze een kans had. Eerst bracht de vlucht hen naar Kenia. Het was daar, ergens tussen de anonieme appartementen en verborgen adressen, dat Ariane haar eerste echte herinneringen vormde. “We wisselden voortdurend van adres,” vertelt ze. “Ik had net geleerd om een huis als thuis te zien, en dan moesten we weer weg.” In de winter van 1998, toen ze vijf was, werd ze op een vliegtuig gezet. Weg van haar ouders. “Mensen stellen geen vragen als een wit stel een zwart kind met een Canadees paspoort meeneemt,” zegt Ariane. Zo kwam ze terecht in Antwerpen, bij haar oom en tante. “Ik leerde Nederlands, ging naar school, bouwde een leven op. Maar wat ik niet wist – wat niemand me had verteld – was dat ik illegaal was.” Het besef kwam pas later. “Op m’n 21e, tijdens een cursus over migratie, viel plots alles op zijn plaats. Ze lieten een documentaire zien over een niet-erkend kind dat geen volledige toegang had tot school, tot gezondheidszorg. En ineens besefte ik: dat was ik.” Haar hele jeugd was een aaneenschakeling van bureaucratische trucs geweest. “SIS-kaarten van anderen gebruiken om naar de dokter te gaan. Leerkrachten die stiekem regelden dat ik toch mee kon op schoolreis.” Haar bestaan hing af van de goodwill van anderen. Acht jaar oud, en opnieuw moest ze alles achterlaten. Antwerpen, haar vrienden, haar school. Met haar mama en zusje ging het naar Nederland, waar ze vluchteling werd, opnieuw moest beginnen. Dit keer niet in een huis, maar in een opvangcentrum. Ter Apel, het eerste station voor wie in Nederland asiel aanvroeg, was een wereld weg van de klaslokalen waarin ze kort daarvoor nog rekensommen maakte. “Vier aaneengeschakelde gymzalen, dunne kartonnen afscheidingen die families een illusie van privacy gaven. Papieren lakens, papieren dekens. En ’s nachts het geluid van mensen die niet konden slapen, omdat hun lichamen nog trauma’s droegen die zich niet lieten sussen.” Drie weken eerder ging ze nog naar school in Antwerpen. Nu zat ze in een kamp met tralies rond de buitenruimte. “Mama, zijn wij criminelen?” Ariane sprak Nederlands. In het asielcentrum werd dat een verantwoordelijkheid. In één klap werd ze tolk voor haar familie, tussenpersoon in de ingewikkelde bureaucratie die over hun lot besliste. “Ik was nog een kind, maar m’n woorden konden bepalen of onze asielaanvraag serieus werd genomen. Of m’n familie mocht blijven, of opnieuw moest vluchten.” En dat besefte ze. “Ik was een uitgesproken kind, fel en nieuwsgierig. Maar in het asielcentrum werd ik stiller. Ik leerde: als ik iets fout zeg, verliezen we misschien alles.” Een fout antwoord, een verkeerde blik—en haar familie kon verdwijnen. Misschien begon haar politieke carrière daar, in de gangen van Ter Apel. Daar waar ze leerde dat macht vaak verstopt zit in papieren dossiers en beslissingen waarover je geen controle hebt. Daar waar ze leerde dat wetten geen objectieve feiten zijn, maar regels die kunnen buigen, veranderen, verdwijnen — afhankelijk van wie ze raken. Jaren later, in de Antwerpse gemeenteraad, besefte ze dat ze nog steeds hetzelfde doet: mensen overtuigen dat ze bestaansrecht hebben. Sinds de afschaffing van de opkomstplicht is verkiezingen winnen geen kwestie meer van iedereen overtuigen, maar van je eigen achterban mobiliseren. “We hebben nu gedetailleerde data per stembureau,” zegt Ariane. “Je kunt exact zien welke wijken stemmen en welke niet. Dus waarom zou je campagne voeren in buurten waar mensen toch niet opkomen?”  Stemmen is een hefboom. Wie niet stemt, verdwijnt uit de politieke berekening. En wie niet meetelt, krijgt geen middelen. In haar eigen wijk, het Kiel, een van de armste buurten van Antwerpen, ziet ze de gevolgen. “Er is een directe link tussen stemgedrag en beleidsaandacht. Partijen weten welke wijken niet stemmen, en ze weten welke wijken niet op hén stemmen. Die worden dan afgeschreven.” Mensen die zich vergeten voelen, haken af. En hoe meer ze afhaken, hoe minder de politiek rekening met hen houdt. Politiek is een systeem, maar systemen kunnen vastlopen. En soms is de enige manier om ze in beweging te krijgen: de machine openbreken, tonen waar het rammelt. Dat was haar aanpak bij het huisarrest. Een maatregel die jongeren in bepaalde wijken verbood om op straat te komen tijdens oudejaarsnacht. Een ‘tijdelijke en efficiënte’ ingreep, voor wie niet verder kijkt dan het moment. Maar Ariane zag wat er écht gebeurde: een juridisch precedent. “Als je dit vandaag kunt beslissen voor jongeren, voor bepaalde wijken—waar trek je dan de grens? Kun je dit morgen ook invoeren voor betogers? Voor andere groepen? Stel je voor dat morgen iemand als Tom Van Grieken aan de macht komt. Je kunt het negeren omdat het nu niet over jou gaat. Maar wat als dat verandert?” Elke uitzondering wordt vroeg of laat de norm. Beleid wordt verkocht als tijdelijke maatregel, een pragmatische ingreep, een noodzakelijk kwaad. Tot blijkt dat wat vandaag geldt voor één groep, morgen ingezet wordt tegen een ander. Zodra het precedent er is, verschuift de toepassing. Dat heet ‘function creep’: een maatregel die met een specifiek doel begint, maar zich steeds verder uitbreidt. Gezichtsherkenning zou alleen voor terrorisme gebruikt worden—tot overheden ze elders begonnen in te zetten, tegen klimaatbetogers, tegen demonstranten en migranten. ANPR-camera’s waren er om autodiefstallen op te sporen, nu worden ze gebruikt om mensen met een openstaande GAS-boete uit het verkeer te plukken. Zodra een overheid zichzelf een nieuwe macht toekent, blijft die zelden beperkt tot haar oorspronkelijke doel. De vraag is nooit alleen wie vandaag beslist. De vraag is wie morgen de macht heeft om te bepalen tegen wie die wordt gebruikt. Arianes bestaan werd niet enkel bepaald door wetgeving, maar door de manier waarop die wetgeving geïnterpreteerd en toegepast werd. Ze had jarenlang zonder papieren geleefd zonder het te beseffen. Maar zelfs toen ze ‘legaal’ werd op haar veertiende, bleef ze vastzitten in eenzelfde soort realiteit: een identiteit die op papier wel erkend werd, maar in de praktijk steeds opnieuw in twijfel werd getrokken.  Want ‘legaal’ zijn betekent niet hetzelfde voor iedereen. Grenzen verdwijnen niet zodra je een paspoort krijgt; ze verplaatsen zich, verschuiven naar loketten, balies, grensposten. Ze nestelen zich in de blik van een douanebeambte, in de vragen die nét iets langer duren, in het dossier dat nét iets vaker ter controle wordt doorgestuurd. “Ik ben Nederlander, ik heb een Nederlandse identiteitskaart. Ik heb in België aan de VUB gestudeerd, heb voor de Nederlandse ambassade gewerkt als handelsattaché en voor het kabinet van minister van Energie Tinne Van der Straeten. En toch kreeg ik een brief van de stad Antwerpen dat ik Nederlandse lessen moest volgen. Hoe kan dat? Iemand zag mijn naam en dacht: jij hoort hier niet.” Ariane heeft het talloze keren meegemaakt: de aarzeling, de extra vragen. Nooit vanzelfsprekend, altijd onder verdenking. Een identiteitskaart opent deuren, maar niet voor iedereen op dezelfde manier. “Tijdens Covid werd ik tegengehouden aan de luchthaven. Ze geloofden niet dat ik Nederlands was. Mijn identiteitskaart was voor hen niet genoeg. Pas toen ik kon bewijzen dat ik met een witte man getrouwd was, mocht ik door. Mijn huwelijk gaf me meer rechten dan mijn paspoort.” Nationaliteit is geen garantie op gelijkheid. Niet enkel het systeem beslist wie erbij hoort, maar de persoon die tegenover je staat. Het is een voortdurende toetsing van je bestaansrecht, afhankelijk van de persoon die tegenover je zit. De wereld deelt geen rechten uit, ze deelt privileges uit. En privileges hangen niet aan een stukje plastic, maar aan een gezicht, een huidskleur, een naam. “Ik ben keynote speaker op een event, mijn foto staat op de uitnodiging. Maar bij de ingang kom ik niet binnen, omdat ze niet geloven dat ik daar hoor te zijn. Dan moet ik iemand anders, iemand die wit is, laten komen om mij binnen te krijgen. Dat zijn de praktische gevolgen. Mensen vertrouwen hun buikgevoel meer dan ze de systemen vertrouwen die er zijn om te controleren.” Ariane weet dat structuren niet vanzelf veranderen. Ze weet ook dat wetten slechts zoveel waard zijn als de mensen die ze toepassen. Dus blijft ze duwen, praten, in vraag stellen. Omdat ze weet: als je niets doet, blijven de regels zoals ze zijn. En regels, hoe vast ze ook lijken, kunnen buigen. “Ik heb nooit gedacht: ik wil politicus worden,” zegt Ariane. “Maar ik zag hoe structuren werken, hoe ze zichzelf in stand houden. En ik wist: als je de spelregels in vraag stelt, kan je de wereld laten kantelen.” Ariane Giraneza Birekeraho Site: https://www.groenantwerpen.be/ariane-giraneza Ariane Giraneza Birekeraho Instagram: @arianetheepolitician Tekst: Biem D'hondt Foto's: Marijn Achten

  • Simie Ruts

    'Wat voor een persoon zou ik zijn als ik niet als witte hetero cis man m'n stem gebruik om me in te zetten voor de rechten van LGBTQI-mensen.' Aan het woord is feminist, model en activist, proud to be neurodivergent @gentlemantwerp. We spreken over de kracht van de witte mannelijke cisgender stem, de macht om je eigen verhaal te creëren maar ook over hoe je vrijheid eindigt waar de verdraagzaamheid van de samenleving stopt. 'Jammergenoeg wordt er naar mensen als mij meer geluisterd en ik vind het dan ook heel belangrijk om die kracht voor het goede te gebruiken. Het is totaal onacceptabel dat mensen zichzelf niet mogen zijn. De wereld is fucked up, soms word ik daar heel verdrietig van. Je kunt het niet met iedereen altijd eens zijn maar ik heb geen schrik om de waarheid te vertellen, als mensen me dan niet tof vinden dan is dat hun keuze.' 'Vroeger als ik over straat liep dan werd er 'gay' geschreeuwd naar me en voelde ik me daar heel slecht bij. Tijdens een date vertelde ik dat en ze zei, je moet dat zien als een compliment, niet als een scheldwoord. Nu zeg ik altijd 'dankjewel, heel lief van jou'. Soms blokkeer ik wel maar het is belangrijk om mensen aan te spreken op hun gedrag. Ik ben ook klimaatactivist. Elke klimaatmars ben ik daar, verkleed als dinosaurus (#climodino - don't choose extinction) en dat ga ik ook blijven doen. Als ik iets koop dan doe ik zoveel mogelijk onderzoek naar integere bronnen. Ik heb bijvoorbeeld een regenboogvlag hangen, die kocht ik lokaal én ik wil niet meedoen aan rainbowwashing. Soms kun je niet anders dan toch iets bij een groot bedrijf te kopen maar ik probeer dat echt wel te beperken.' 'Voor mij is het easy om een ally te zijn, ik ben dat altijd al geweest. Ook voor ik deze community leerde kennen was ik een grote ally voor transgenderrechten. Ik heb geen schrik om te tonen dat ik een ally ben, misschien word ik ooit wel verliefd wordt op een ander geslacht dan nu, momenteel ben ik hetero maar who knows. Ik luister heel veel, kijk heel veel en ben er een grote voorstander van dat mensen mogen doen wat ze willen, ik ben heel gemakkelijk. (lacht) Alles is oké voor mij, zolang er geen onderdrukking is. Ik hoop dat je niet alleen witte allies interviewed maar ook andere kleuren en nationaliteiten.' *Dit interview werd opgenomen in 2022. Sinds 2024 identificeert Simie zich als genderfluïde. Instagram : @gentlemanantwerp Tekst : Biem D'hondt Foto : Marijn Achten

  • Kirsten van Teijn

    In de canon van de liefde is monogamie de standaard. Twee mensen, één exclusieve band, voor altijd. Het is het model waar romantische komedies op draaien, waar notarissen contracten voor opstellen en waar de samenleving haar hele emotionele economie aan ophangt (ja kijk, het is bijna valentijn). Maar wat als je met meer mensen een leven wilt opbouwen? Wat als je liefde zich niet laat vangen in een duopolie, maar een meerstemmig akkoord wil vormen? Kirsten van Teijn (zij/haar, queer) ontdekte dat er geen script voor was — dus schreef ze het zelf. Theatermaker Kirsten van Teijn dacht dat ze de regels van het spel kende. Ze had een vriend, een huis, een leven dat keurig binnen de lijnen kleurde. Tot ze 8 jaar geleden verliefd werd op een vrouw en de kaders begonnen te schuiven. Wat volgde, was een zoektocht naar een nieuwe taal, een nieuwe vorm — en een nieuw podium. Want de liefde zelf is al complex genoeg, laat staan als je het moet uitleggen aan een wereld die er geen woorden voor heeft. Met haar voorstellingen ‘(S)EXPERIMENT’ en ‘Jaloezie is een bitch’ schrijft Kirsten haar eigen script, waarin polyamorie niet enkel een theoretisch concept is, maar een geleefde realiteit. Geen eindeloze orgieën of commitment-fobie (de clichés waar mainstream media zich zo graag aan vastklampen), maar een even serieuze als speelse onderhandeling over verlangen, veiligheid en de vraag: hoe doe je dit, zonder jezelf te verliezen? Er is een reden waarom Disneyfilms eindigen met “ze leefden nog lang en gelukkig” en niet met “ze gingen in relatietherapie om hun open relatie werkbaar te maken.” Liefde, zo hebben we collectief besloten, moet helder en overzichtelijk zijn. Twee mensen, één pad, en als je partner ineens gevoelens krijgt voor iemand anders, dan moet je daar iets van vinden. Jaloezie voelen, panikeren, ruzie maken — dat is normaal. Maar zeggen: “Mooi, meer liefde in ons leven”— dat is vreemd. Dat is een systeemfout in de romantische software. “Ik had al twee jaar een relatie met m’n vriend toen ik verliefd werd op een vrouw,” vertelt Kirsten. “En het gekke was: ik wílde mijn vriend niet kwijt. Dus wat nu?” Wat volgde was geen uitbundig vrijfeest met regenboogvlaggen, maar een lange periode van stilte en schaamte. “Ik dacht dat ik alleen was. Ik kende niemand die dit had. Ik wist niet eens dat polyamorie bestond.” Ze zweeg. Tegen haar ouders, haar vrienden, haar publiek. Want hoe vertel je iets waarvoor je nog geen woorden hebt? “Die vraag bleef knagen, en precies daar vond ik het antwoord: in het theater.” Taal is macht. Dat geldt in de politiek, in de geschiedenisboeken en in de liefde. Noem jezelf biseksueel, en mensen kijken alsof je een tijdelijke storing hebt. “Ja maar, uiteindelijk kies je toch?” Noem jezelf polyamoreus, en je krijgt instant associaties met communes en orgieën. Voor Kirsten voelde het alsof ze met elk nieuw label een extra laag onbegrip over zich heen kreeg. “Ben je met een man, dan ben je hetero. Met een vrouw, lesbisch. Maar biseksueel? Dat is voor veel mensen blijkbaar geen eindstation, maar een tussenhalte op weg naar een ‘echte’ identiteit. En dan had ik óók nog twee partners. Dat maakte het pas echt onoverzichtelijk. Ik had een dubbele coming-out.” Ze vond een oplossing. Niet door zichzelf strakker te definiëren, maar door het hele systeem van hokjes overhoop te gooien. “Ik noem mezelf dus geen praktiserende biseksuele polyamoreus.” In haar cabaretvoorstellingen speelt ze met die labels, net zoals ze speelt met taal. Want voor Kirsten is cabaret precies dát: een vertaling. “Ik vond al die termen eerst zelf moeilijk,” zegt ze. “Polyamoreus. Queer. Het zijn woorden die categorieën vormen, maar ook de nodige verwarring oproepen. Cabaret helpt me om een heldere en lichte taal te vinden,” zegt Kirsten. “Om die abstracte concepten te laten landen in herkenbare situaties, anekdotes, humor.” Dat ze uiteindelijk net díe ervaring op het podium zou brengen, was geen vanzelfsprekendheid. “Mijn regisseur zag het eerst. ‘Kijk eens even,’ zei die, ‘weet je wel wat je naast je hebt staan? Waarom kan het niet hierover gaan?’ Maar ik had duizend angsten. Ik begon dagboekfragmenten te schrijven, en langzaam werd dat een voorstelling. En toen was het hek van de dam. Dat was niet alleen een coming-out naar de wereld, maar ook naar mezelf.” Kirsten ziet zichzelf niet als iemand die ‘tegen de stroom in’ zwemt, zoals een journalist haar onlangs noemde. “Ik vier iets. Mensen zeggen: ‘je strijdt voor zichtbaarheid’. Maar voor mij voelt het niet als een strijd. Ik sta gewoon met open armen op een podium en zeg: dit ben ik.” En toch is het politiek. Want haar publiek is politiek. De jonge queers die hun ouders meenemen, de vrouwen die haar na afloop in de foyer aanspreken omdat ze zich in haar verhaal herkennen. Polyamorie mag dan een woord zijn dat steeds vaker opduikt in interviews en talkshows, de wetgeving loopt hopeloos achter. “Ik leef met twee mensen, maar als we een hypotheek willen afsluiten, bestaat ons huishouden niet,” zegt Kirsten. “Als we een kind zouden willen, moeten we kiezen welke twee van ons als ouder erkend worden.” Dit systeem dwingt je liefde te verkleinen tot iets wat wél in een vakje past. Representatie is belangrijk, maar het is niet genoeg.Veel mensen denken dat erkenning een kwestie is van representatie. Dat als je genoeg films, boeken en theatervoorstellingen hebt waarin queer en non-monogame relaties worden getoond, het probleem is opgelost. Maar representatie zonder structurele verandering is als een regenboogvlag aan de gevel van een multinational: mooi voor de foto, maar je hebt er geen moer aan als de wind draait. Kirsten vertaalt complexe relaties naar herkenbare situaties en geeft haar publiek de taal om over liefde en identiteit te praten. Daarmee opent ze niet alleen deuren, maar houdt ze ze ook open. Hoe ziet ze de toekomst? Kirsten denkt na. “Ik hoop dat we steeds meer ruimte krijgen om te blijven vormgeven. Dat we ons niet moeten vastpinnen op vaste labels, maar kunnen bewegen. Maar weet je? Ik kan niet de wereld veranderen, alleen de ruimte om mij heen. En als ik daar verbinding creëer, dan breidt dat zich vanzelf uit.”  Misschien is dat wel het meest subversieve: een podium bouwen waarop anderen zichzelf mogen herkennen, en het verzet laten beginnen met een lach. Door steeds meer ruimte in te nemen—tot er geen muren meer over zijn. Website: https://www.kirstenvanteijn.nl/ Instagram: @kirstenvanteijn Tekst: Biem D'hondt Foto: Marijn Achten

  • Jonas Deweer

    "Het recht kan een katalysator zijn voor maatschappelijke verandering. Door strategische zaken aan te pakken, openen we nieuwe wegen voor gendergelijkheid en queer rechten.” In het bruisende hart van Brussel ontvouwt zich Jonas (die/hun, queer) hun appartement, een plek waar de stadsdrukte vervaagt tot een verre echo. Je komt binnen door een grote poort waarvan je nooit zou vermoeden dat er appartementen achter liggen verscholen. Het brutalistische binnenplein vormt een intrigerende overgang naar de industriële oase die Jonas hun thuis noemt. Tonen van beton, hout en roze neonlicht leiden ons door de hal naar de living.   Ons gesprek begint waar elke geweldige relatie start: bij het succesvol vervangen van de stortbak van een toilet. We ontdekken de noodzaak voor queer loodgieters - want laten we eerlijk zijn, wie heeft er nu geen behoefte aan queer loodgieters die je leidingen checken? - terwijl we baklava verorberen van de Syrische bakker om de hoek. Mensenrechtenjurist Jonas werkt als mensenrechtenjurist en beleidsexpert bij een overheidsdienst waar die rechtspraktijk en activisme combineert. “Ik begon er initieel op de juridische dienst, waar we gratis advies geven aan mensen die gediscrimineerd werden.” Doorheen de tijd specialiseerde Jonas zich in de thema’s transgender, intersekse en sekswerk, en maakte uiteindelijk de sprong naar de beleidsdienst als beleidsadviseur binnen die topics. “M’n job toonde me dat er heel veel creativiteit schuilt in juridisch werk. Vernieuwende interpretaties maken van het recht een belangrijke katalysator voor maatschappelijke verandering”.  Academische reis met obstakels De weg naar het juridische veld was voor Jonas niet vanzelfsprekend. “Ik wou bewijzen dat ik iets kon, aan al die mensen die aan mij twijfelden,” vertelt Jonas over hun keuze voor rechtenstudies. Het was een beslissing geboren uit rebellie tegen een onderwijssysteem dat hun potentieel niet zag. “In het middelbaar zag niemand mijn capaciteiten. Ik werd weggecijferd vanwege wisselvallige resultaten, maar diep vanbinnen wist ik dat er meer in me zat.” Die intuïtie bleek juist. De diagnose van ADHD tijdens het eerste jaar rechten bracht helderheid. “Het was alsof er eindelijk een lens werd aangereikt waardoor alles in focus kwam. Voor de diagnose was elke dag een worsteling met concentratie en structuur. Zonder medicatie is mijn hoofd als een ruimte waar honderd stemmen door elkaar schreeuwen. De medicatie transformeert die kakofonie tot één heldere stem," legt Jonas uit. Toch is hun relatie met de medicatie ambivalent: "Het brengt focus en stabiliteit, maar ten koste van een bepaalde levendigheid. De donkere dingen voel ik minder sterk, maar ook de goeie dingen worden wat gedempt. Alles kleurt wat minder intens." Personal Trainer Doorheen die jaren van zelfontdekking was er één kantelmoment: krachttraining. Zoals zovele queer personen haatte Jonas de sportlessen op school met passie, en accepteerde die dat er voor hun geen plek was in de sportwereld. Alles veranderde echter toen Jonas de sportstudio van trainer Boris binnenstapte. “Ik zeg vaak dat m’n eerste trainer meer deed voor m’n zelfbeeld en geloof in m’n eigen kunnen dan welke psycholoog ook”.  Afgelopen zomer volgde Jonas zelf een opleiding ‘Personal Trainer’. In 2025 wil die in bijberoep starten als trainer voor mensen die op zichzelf niet zo eenvoudig hun weg vinden in de sportwereld, zoals queer personen en vrouwen. “Zo wil ik de cirkel rond maken en zoveel mogelijk anderen toegang geven tot wat sport voor mij deed.” ILGA De conferenties van Transgender Europe en ILGA Europe, de Europese Trans en LGBTQ+-koepelorganisaties, vormen voor Jonas een van de hoogtepunten van het jaar. “Elk jaar komen honderden queer mensen een week samen in één hotel. Die omgeving is bijna surrealistisch: een week van activiteiten, workshops, meetings in een wereld waar alles kan, iedereen elkaar ondersteunt en er volledige toegankelijkheid en begrip is. Concreet ziet het er zo uit: 2 gigantische valiezen, zeker drie verschillende outfits per dag en zowat 500 mensen die dat de normaalste zaak van de wereld vinden.” (gelach) Technologische splijtzwam Terwijl we samen over de ‘singularity’ mijmeren, spreekt Jonas hun geloof uit in de potentie van technologie om menselijkheid te ondersteunen. “Ik denk dat technologie ons kan tonen dat al die beperkingen die we onszelf opleggen en de onderscheiden die we maken tussen mensen, eigenlijk allemaal niet echt zijn. Als we honderd jaar in de toekomst zouden reizen, denk ik dat we het vreemd zullen vinden dat we ooit zo focusten op onze betekenisloze verschillen, in de plaats van op wat ons bindt”. Die technologische revolutie is voor Jonas geen abstract concept maar een concrete realiteit die de queer gemeenschap al diepgaand heeft getransformeerd. “Vóór het internet werden we uit de geschiedenisboeken geschreven, onze verhalen systematisch uitgewist. Je werd geboren in je dorp, zonder zichtbare queer representatie. Je dacht de enige te zijn, gedwongen om het proces van identiteitsvorming geïsoleerd te doorlopen.  Toen ik jong was, verdwaalde ik urenlang in de bibliotheek, zoekend in boeken en op de computer naar mensen zoals ik. Nu kan een twaalfjarige met enkele klikken een rijke geschiedenis en gemeenschap ontsluiten. We beginnen niet meer vanuit een vacuüm. Dat internationale gevoel van verbondenheid - dat is voor velen pas een realiteit geworden sinds het internet.”  Dat optimisme botst echter met de verontrustende trends waarin techreuzen platforms gebruiken als politieke wapens en vormt een wrange achtergrond voor Jonas' hoopvolle blik. Algoritmes polariseren, en de grens tussen verbinding en manipulatie vervaagt. Deze dualiteit maakt van sociale media zowel een krachtig hulpmiddel als een gevaarlijk wapen.  “Ik worstel met die dualiteit. Vroeger spendeerde ik uren online, maar ik merkte dat m’n wereldbeeld daardoor heel nauw en angstig werd. In een poging te ontsnappen aan de macht van big tech verwijderde ik m’n social media en probeer ik nu heel bewust met technologie om te gaan; ik gebruik het gericht voor zaken die bijdragen aan wat ik belangrijk vind, zoals kunst, kennis en community.” In een tijd waarin de techplatformen vaak wordt gezien en gebruikt als splijtzwam, houdt Jonas vast aan optimisme over menselijke connectie. “M’n vrienden noemen me hopeloos naïef, maar ik geloof oprecht dat als mensen maar even een kort gesprek zou hebben met een queer persoon, of iemand die anders is, veel van de tegenstand zou verdwijnen. Als je de karikatuur die je van de ander maakte doorbreekt, en jezelf herkent in de mens die voor je zit, zie je dat we uiteindelijk toch allemaal gewoon op zoek zijn naar hetzelfde.” Misschien is het precies die 'naïviteit' - dat hardnekkige geloof in ontmoeting en community building - die we nu harder nodig hebben dan ooit. Want terwijl techgiganten hun platforms inzetten als politieke wapens, hun macht consolideren en algoritmes ons verder uit elkaar drijven, wijst Jonas naar een krachtige waarheid: echte verandering begint nog altijd bij een gesprek tussen mensen. Tekst: Biem D'hondt Foto: Marijn Achten

  • Lotus Li

    Van Shaimaa College tot Untold Asian Stories: Lotus Li verbindt antiracisme, queerness en sociale rechtvaardigheid in één gedeelde strijd. Op een lentedag in 2024 ontmoet ik Lotus (zij/haar, queer), een jonge activiste met een indrukwekkend parcours. Met korter geknipte haar – “Ik dacht dat mijn queerness zo veel duidelijker zou zijn” – vertelt ze openhartig over haar pad naar activisme, de verschillende vormen die haar strijd aanneemt, en hoe haar verschillende identiteiten elkaar kruisen en versterken.  “Doordat racisme en etniciteit zoveel meer plaats innam, duurde het langer om plaats te maken voor mijn queerness,” vertelt ze. “Totnogtoe was het ‘ik ben Lotus, ik heb Aziatische roots, zet me in voor sociale rechtvaardigheid, en ben anti-racistisch. En dan pas queer.’” In een tijd waarin sociale bewegingen vaak gefragmenteerd zijn in specifieke niches, pleit Lotus Li voor een geïntegreerde benadering van activisme. Als oprichter van Untold Asian Stories, deelnemer aan de Shaimaa College-bezetting, en queer activist met Aziatische roots, illustreert haar weg hoe persoonlijke ervaringen kunnen transformeren tot collectieve actie voor systemische verandering. “Dat rechtvaardigheidsgevoel was er altijd,” vertelt Lotus. “Ik ben geadopteerd en besefte al op jonge leeftijd dat ik bepaalde vormen van systemische marginalisatie ontlopen ben dankzij mijn nabijheid tot witheid. Tegelijk herinnert mijn belichaamde ‘anders-zijn’ me voortdurend aan wat had kunnen zijn.” Die vroege bewustwording vertaalde zich al snel in concrete acties. Op zevenjarige leeftijd besloot ze vegetariër te worden. “Op mijn veertiende probeerde ik zelfs een beurs aan te vragen voor sociale projecten in Brugge. Totaal onrealistisch natuurlijk, maar die droom om iets bij te dragen was er al heel vroeg.” Deze drang om te veranderen en te verbeteren leidde haar uiteindelijk naar de Vlaamse Jeugdraad. In de Vlaamse Jeugdraad, waar ze als jongerenadviseur zetelde, kon Lotus haar activisme voor het eerst in een formele rol inzetten. Ze koos klimaat als haar hoofdthema, en was lid van de werkgroep VN- en EU-jeugdbeleid. Maar haar idealen reiken verder dan wat binnen het systeem mogelijk was. Deze ervaring verdiepte haar inzicht in hoe systemen werken en waar verandering nodig is. “Door mijn werk bij de Jeugdraad begon ik steeds beter te begrijpen hoe diep bepaalde problemen geworteld zijn,” reflecteert ze. “Het werd me duidelijk dat we verder moeten kijken dan alleen maar symptomen aanpakken.” Die groeiende systemische analyse uit zich in verschillende vormen van engagement. Een daarvan is haar betrokkenheid bij de bezetting van College De Valk Leuven – symbolisch omgedoopt tot ‘Shaimaa College’ – waarvan de naam een aangrijpend verhaal draagt. De bezetting is vernoemd naar Shaimaa Alareer, de dochter van de Palestijnse dichter en professor Refaat Alareer. Refaat, die doceerde aan de Islamic University of Gaza, werd in december 2023 gedood bij een bombardement, samen met verschillende familieleden. Hij liet een aangrijpend gedicht na, getiteld ‘If I must die*’, waarin hij schrijft: “If I must die, you must live to tell my story.” Tragisch genoeg werd vier maanden later, in april 2024, ook zijn dochter Shaimaa het slachtoffer van een Israëlische luchtaanval, samen met haar man en hun twee maanden oude zoon. Ze had kort daarvoor nog op sociale media geschreven dat ze wenste dat haar vader zijn kleinzoon had kunnen ontmoeten. “Ik had nooit gedacht dat ik je zo vroeg zou verliezen, nog voor je hem kon zien,” schreef ze aan haar vader. “De bezetting van Shaimaa College is niet zomaar een actie, het is een symbool. Een symbool voor de strijd tegen onderdrukking, waar ook ter wereld. Het verhaal van de Alareers raakt me diep,” vertelt Lotus. “Door de bezetting naar Shaimaa te vernoemen, eren we mensen die principieel bleven, zelfs in de moeilijkste omstandigheden. Palestine changes us . We moeten hier onze systemen veranderen, want het zijn precies die systemen die hun onderdrukking daar mogelijk maken. Verschillende vormen van verzet zijn met elkaar verbonden. Het doel van onze bezetting is de samenwerking stop te zetten met Israëlische universiteiten en instellingen.” Israëlische universiteiten zijn diep verweven met de onderdrukkende mechanismen van de Israëlische staat. “Ze spelen een centrale rol in het opleiden van experts die bijdragen aan discriminerende wetten en praktijken, evenals in de ontwikkeling van technologie en wapens die worden gebruikt bij de genocide in Palestijnse gebieden. Veel campussen zijn gebouwd op land dat van Palestijnen is afgenomen. Bovendien beperken Israëlische universiteiten de academische vrijheid door kritisch onderzoek naar de Israëlische staat en de bezetting te censureren en te onderdrukken. Palestijnse studenten en academici worden geconfronteerd met discriminatie, surveillance en geweld, terwijl hun Israëlische tegenhangers grotendeels zwijgen.” “Door samen te werken met Israëlische instellingen, zijn Belgische universiteiten medeplichtig aan schendingen van mensenrechten, academische vrijheid en de genocide in Palestina. Ze normaliseren de bezetting, legitimeren de discriminatie van Palestijnen en ondermijnen de oproepen tot rechtvaardigheid en gelijkheid. De studenten roepen op tot een ethisch standpunt: Belgische universiteiten moeten elke samenwerking met Israëlische instellingen opschorten totdat er een einde komt aan de genocide en de systematische onderdrukking van de Palestijnse bevolking.” “Het omdopen van ‘College De Valk’ tot ‘Shaimaa College’ werpt een licht op de koloniale erfenis en de noodzaak om de dekoloniseren. Die plaatsen zijn vanuit witte suprematie gebouwd. Het is krachtig om die namen te vervangen, om die plaatsen te claimen als universiteiten van en voor de mensen,” vult Lotus aan.  De vraag wie er geëerd wordt met standbeelden, naar wie collegezalen vernoemd worden en welke auteurs deel uitmaken van het curriculum, onthult de machtsstructuren die universiteiten doordringen. “Het streven naar een "university of the people" vereist niet alleen een kritische blik op het curriculum en het personeelsbestand, maar ook de symbolische creatie van ‘liberation zones’ – ruimtes waarin hoop ontstaat binnen deze (infra)structuren, gericht op het ontmantelen van systemen die onderdrukking in stand houden,” aldus Lotus. “Net zoals onze economie is gefundeerd op de structurele exploitatie van het mondiale zuiden, functioneert wetenschap en academia op vergelijkbare wijze: het mondiale zuiden dient vaak als bron om kennis te onttrekken, terwijl het mondiale noorden de plek is waar kennisproductie plaatsvindt en de voordelen worden geconcentreerd. Het erkennen van deze ongelijkheden vraagt meer dan representatie binnen universiteiten; het vergt een fundamentele herziening van de structuren waarop wetenschap, kennisproductie en het academische systeem gebouwd zijn,” vertelt Lotus. De prijs voor dit activisme wordt steeds duidelijker. Met rechtszaken en GAS-boetes probeert het systeem activisten te ontmoedigen. “De helft van onze energie gaat daar ondertussen naartoe. Dat is natuurlijk hun hele bedoeling, dat het je afleidt van de zaak waar je mee bezig bent.” Een rode draad door Lotus' werk is het verbinden van verschillende vormen van onderdrukking en verzet. “De mechanismen achter discriminatie op basis van queerness of racisme, dat zijn uiteindelijk dezelfde. Er zijn zoveel raakvlakken tussen de strijd voor queerness en die tegen racisme met witte suprematie en kolonialisme als kern en oorzaak. Waarom kunnen we die banden niet nog sterker maken?” Die verwevenheid van onderdrukking ervaart Lotus ook in haar eigen leven. Als queer persoon met Aziatische roots wordt ze geconfronteerd met specifieke vormen van discriminatie die niet los van elkaar te zien zijn. Als mede-oprichter van Untold Asian Stories werkt Lotus aan het zichtbaar maken van Aziatische perspectieven in België. Het collectief evolueert constant: van geschreven verhalen naar evenementen en beleidsbeïnvloeding. Een bijzonder initiatief is de 'queer Asian month', waarin de specifieke ervaringen van queer Aziaten centraal staan. “We voelden dat we een publiek hadden dat een heel specifieke ervaring heeft met én queer én Asian te zijn. Die intersecties leiden tot specifieke ervaringen en discriminaties, zoals het worstelen met de Oriental gaze in het Westen. Dit uit zich in de fetisjisering van Aziatische vrouwen, de hyperseksualisering en exotisering van Aziatische translichamen, en de deseksualisering en vernedering van Aziatische mannen.” Ze creëert er safer spaces waar mensen hun verhalen kunnen delen en elkaar kunnen vinden. “De snelheid waarmee mensen zo kwetsbaar kunnen zijn is zo mooi. Er was ook direct superveel energie om samen dingen te creëren. Vertrekkend vanuit de noodzaak voor gemeenschapsvorming en historische documentatie van gemarginaliseerde groepen. Het is tijd dat we onze geschiedenis schrijven.” Lotus is een strijder, een verbinder, een verhalenverteller. Haar weg is er een van voortdurende ontwikkeling, van het zoeken naar nieuwe manieren om systemen te begrijpen en te veranderen. Bijvoorbeeld via haar engagement bij KULMUN (KU Leuven Model United Nations), waar toekomstige diplomaten worden gevormd én om ze fundamenteel uit te dagen. “Je neemt deel aan simulaties en conferenties van Model United Nations, waarbij je een afgevaardigde van een land representeert. Je wordt er geconfronteerd met hoe systemen werken, hoe je die kunt veranderen en wie de mensen zijn die de toekomstige leiders van ons land gaan worden.”   “Ik pak graag alle kansen die er zijn,” zegt ze met een glimlach. Die houding bracht haar ook al bij Sea Shepherd als scheepskok, en mogelijk binnenkort bij Sea Watch voor reddingsoperaties op de Middellandse Zee.  “Werken bij Sea Shepherd was een metafoor voor hoe het in de wereld gaat. Samenwerken binnen het systeem maakt je ook afhankelijk van datzelfde systeem. De ruimte voor activisme, radicaliteit en echte verandering wordt dan ontzettend beperkt, en dat voel je in de praktijk. Sea Shepherd, ooit een onafhankelijke, radicale grassroots-aftakking van Greenpeace, is inmiddels geëvolueerd tot een grote, kapitaalkrachtige organisatie die afhankelijk is van haar sponsors. Het bevestigde voor mij het eeuwige dilemma waarin systeemveranderaars zich bevinden: werk je van binnenuit, met meer macht maar ook onvermijdelijke compromissen, of blijf je principieel roepen van buitenaf?” “Ik ervaarde hoe noch bij Sea Shepherd, noch bij Shaimaa dat eerste echt werkt. Het zijn de Alareers, zoals zoveel Palestijnen, die ons leren over Sumud — standvastigheid — en Al-Thawabit — de onveranderlijke principes. Samen vormen ze de onverzettelijke fundamenten van het Palestijnse verzet. Hoewel ik geloof in de noodzaak van het hele spectrum aan activisme, weet ik door mijn ervaringen en sinds de genocide waar mijn rol ligt: radicaal, principieel, vanuit de marges.” Lotus verwijst hierbij naar het essay Choosing the Margin as a Space of Radical Openness van bell hooks. Lotus’ keuze om vanuit de marges te opereren, is een bewuste afwijzing van de 'logica van het centrum', een concept dat impliciet door bell hooks wordt besproken. De machtsstructuren van het centrum bepalen wat als 'normaal' wordt gezien en hoe anderen alleen binnen die logica mogen opereren. Deze dominante logica bepaalt niet alleen welke stemmen worden gehoord, maar ook hoe en waarom er gesproken wordt. Wanneer dominante groepen spreken over de ‘ander’ en hun verhalen hervertellen, eigenen ze zich de autoriteit toe en wordt de stem van de gemarginaliseerde persoon opnieuw tot zwijgen gebracht. Deze toe-eigening en herinterpretatie van verhalen onderdrukt de ervaringen en perspectieven van minderheidsgroepen, reduceert ze tot stereotypen en brengt ze tot zwijgen. Dit ga je tegen door ruimtes te creëren waarin mensen zelf kunnen spreken, zonder dat hun stem wordt genegeerd of overgenomen.   Het dominante centrum probeert ‘de marge’ te marginaliseren als een plek van tekort en onderdrukking, terwijl de marge juist een ruimte van verzet en transformatie en radicale creativiteit is. Het kiezen van de marge als een ruimte van radicale openheid biedt weerstand tegen hegemonische systemen, en de mogelijkheid om alternatieven te verbeelden en te creëren. Het is een moeilijke, maar noodzakelijke plek, waar nieuwe werelden kunnen worden gevormd. Lotus' roadmap illustreert hoe persoonlijke ervaringen kunnen leiden tot systemische analyse en collectieve actie. Door verschillende vormen van activisme te combineren - van directe actie tot institutionele betrokkenheid - creëert ze een model voor effectieve sociale verandering. 'If I must die’ door Refaat Alaleer If I must die, you must live to tell my story to sell my things to buy a piece of cloth and some strings, (make it white with a long tail) so that a child, somewhere in Gaza while looking heaven in the eye awaiting his dad who left in a blaze— and bid no one farewell not even to his flesh not even to himself— sees the kite, my kite you made, flying up above and thinks for a moment an angel is there bringing back love If I must die let it bring hope let it be a tale Instagram: @lotus__li Instagram: @untold.asian.stories Tekst: Biem D'hondt Foto: Marijn Achten

  • Ekkow Huygebaert

    Zo galant dat ze de fototas draagt die we telkens vergeten, neemt Ekkow ons mee op ontdekking in haar wereld. We praten over kunst en over zien/kijken, over reizen en eindigen met een hele lijst queer films en boeken. Ik vraag of haar gay-zijn en fotografie verbonden zijn, maar het gaat al heel snel over de zoektocht naar haar plaats in de wereld. 'Vreselijk vind ik het om binnen een vast kader te moeten denken, het is alsof m’n zintuigen afgedekt worden en ik met een verlammend gevoel zwalpend ronddwaal. Daarom voel ik me zo aangetrokken tot fotografie, voor mij bestaan daar geen regels.' De jacht naar meer, die onstilbare zucht naar anders, het ‘wat heb ik te betekenen’ is altijd aanwezig op de achtergrond, door beelden te maken kan ze die melancholie gebruiken. Haar zoektocht naar beweging, contrast, toon en (on)scherpte convergeert in onvoorspelbare verbindingen en vullen haar met verborgen dimensies van denken en zien. ‘M’n hoofd zit vol met beelden, geen woorden, en symbolen, driehoeken, vierkanten, gefragmenteerd, onuitgesproken half gevormde verwijzingen (lacht), ik praat niet zo graag over mezelf, ik ben wel sociaal hoor, maar dat binnenste.. Voor mij is het belangrijkste en mooiste het bewust zien en het kijken, dat komt ook vóór woorden. Iets niet zien is veel moeilijker dan iets niet zeggen, dan moet je bewust je ogen dichtdoen en je ook afsluiten voor ervaringen die anders onvermijdelijk bij je binnenkomen. Het ervaren van schoonheid, de zoektocht naar het esthetische heelt iets in me.’ Terwijl ze ons meeneemt naar IMAGROD, het kunstwerk van Nick Ervinck aan de kapel op de site van het Militair Hospitaal in Oostende denk ik aan wat Patrick De Rynck schreef over het kijken naar kunstwerken: ’Het is een illusie dat je onbemiddeld kunt kijken, je kijkt altijd vanuit een kader. Enerzijds is dat je opvoeding, het onderwijs dat je hebt genoten, persoonlijke ervaringen. Anderzijds is dat het kader van onze tijd: de huidige schoonheidsidealen, wat tot de canon is gaan behoren, de hedendaagse morele mores. Van dat kader moet je mensen bewust maken, juist om het kijken open te kunnen breken. In die zin kijken kunstwerken ook terug: de bagage die jij meeneemt in je kijken wordt door het werk als het ware gereflecteerd. Het kunstwerk blijft hetzelfde, maar wordt op allerlei verschillende manieren bekeken.’ Sommige mensen barsten in tranen uit als ze een schilderij van Rothko bekijken, Marina Abramović had hetzelfde effect op haar toeschouwers tijdens haar performance ‘The Artist is Present’. Er stond een lege stoel waar je op mocht gaan zitten en zolang je bleef zitten, bleef Abramović je in de ogen kijken. Kunst confronteert ons met de ervaring ervan, buiten het bereik van woorden, het kijken vóór woorden dus, de naakte ervaring. Het overrompelt je en sleept je mee. Een melancholische geest die (even) niks heeft met structuur en de geordende regelmaat van elke dag, kan troost vinden in schoonheid. Kant schrijft hoe stijve regelmaat iets weerzinwekkends heeft. Teveel symmetrie en orde haalt de verrassing uit de ervaring, van eentonigheid worden we moe. De wetenschapper Bacon formuleerde het zo: ‘Er is geen uitmuntende schoonheid die niet iets vreemds in verhouding heeft.’ Dus laat ons ‘vreemd in verhouding’ zijn. Als het nu over kunst gaat en/of over het getouwtrek in het hoofd, alles wat denken inspireert is waardevol. Instagram : @ekkow_photography Tekst : Biem D'hondt Foto : Marijn Achten

  • Britt J. Mosselmans

    Niet toevallig spreken we met Britt J. Mosselmans af bij de Suzan Danielbrug in Brussel - een plaats die symbool staat voor verbinding en zichtbaarheid. Net als de historische lesbische activiste naar wie de brug vernoemd is, bouwt Britt aan bruggen tussen professionele en  persoonlijke ontwikkeling en sociale inclusie voor (queer) vrouwen, trans en non-binaire personen en mensen van kleur. Match Belgium, een Brusselse vzw, opgericht door Britt,  herdefinieerde de mogelijkheden van traditionele LGBTQIA+-netwerken. ‘De aanleiding', vertelt ze, ‘is een samenloop van verschillende factoren: een duidelijke vraag naar betere representatie en een nieuw platform. Tel daarbij de ongelijkheid en verschillende discriminatievormen op de werkvloer, alsook in de privésfeer. Een derde factor is het opvallend gebrek aan ontmoetingsplekken voor deze (queer) personen in Brussel.’  De organisatie deelt een intersectionele visie en doet daarmee veel meer dan enkel een sociaal platform creëren. Ze combineert doelgericht netwerken met een ongedwongen sfeer, waarbij drietalige evenementen variëren van afterworks tot nachtelijke bijeenkomsten. ‘Maar misschien het belangrijkste,’ benadrukt Britt, ‘is dat we een plek wilden creëren waar iedereen zich welkom voelt. Een ‘playground’ waar we elkaar steunen in wie we zijn, in onze ontwikkeling — zowel professioneel als persoonlijk.’ ‘Een van de meest impactvolle dingen die je kunt doen, is netwerken en elkaar aan werk helpen, zodat ook wij aan die tafels zitten waar de beslissingen worden genomen,’ legt Britt uit. ‘We zijn ons maar al te bewust van ongelijkheid, en dit is iets wat je concreet kunt doen om mensen vooruit te helpen. Door met inclusieve teams te werken, kunnen we op verschillende niveaus verandering teweegbrengen. Zo creëren we een samenleving waar iedereen zijn talenten ten volle kan ontwikkelen, zich als persoon kan ontplooien en de kans krijgt om bij te dragen aan de maatschappij.’ De aanpak van Match Belgium is strategisch en doordacht. ‘Entertainment en educatie gaan hand in hand,’ vertelt Britt. Ze beschrijft hoe ze bewust laagdrempelige elementen inzet om connecties te faciliteren. ‘In het begin zorgde ik altijd voor spelletjes of side-animatie, zodat mensen spelenderwijs met elkaar in contact komen. Of we geven iedereen een welkomstshot - als je raadt wat erin zit, krijg je er nog één. Zo breek je meteen het ijs.’ ‘Daarnaast hebben we ook een systeem waarbij members actief nieuwe bezoekers verwelkomen. Als je iemand alleen ziet staan, ga je erheen en stel je wat vragen. Het klinkt simpel, maar het maakt een wereld van verschil in hoe welkom mensen zich voelen.’ Naast sociale laagdrempelige evenementen organiseert Match Belgium inhoudelijke programma’s, zoals de ‘MatchTalks’.‘Dat zijn toegankelijke TED-style talks door professionals uit diverse sectoren — van journalisten tot computer scientists, sportmensen en meer. We laten zien dat queer mensen actief zijn in alle sectoren, op elk niveau.’ Onlangs herontdekte Britt haar passie voor acteren. ‘Toen ik een casting zag voor een androgyn persoon voor de kortfilm EMPERICA, greep ik m’n kans. De rol, waarin ik tussen twee AI-stemmen als vertegenwoordiger van de mensheid fungeerde, bracht mijn ambitie om te acteren onverwacht terug tot leven.’ Naast een achtergrond in communicatie en in hospitality & horeca — won Britt  zilver bij het Belgisch Kampioenschap Stella Artois tappen. En met een eigen cocktail bedrijf ‘BARONESS’,— denk aan ‘Cocktail’ met Tom Cruise — begrijpt ze als geen ander hoe verschillende aspecten van iemands leven en identiteit samen kunnen komen. Deze holistische visie weerspiegelt de kern van haar streven naar authentieke connecties in elk aspect van het leven. Britt bouwt niet alleen bruggen, maar maakt ook een blijvende maatschappelijke impact. Die toewijding werd in 2022 erkend. Match Belgium ontving de Emancipatieprijs in de categorie Sociale Beweging, uitgereikt door VOEM. Deze prijs is een onderscheiding voor mensen of organisaties die zich belangeloos inzetten voor een solidaire, inclusieve en duurzame samenleving. Instagram: @baronessbritt Match Belgium: @matchbelgium Tekst: Biem D'hondt Foto's: Marijn Achten

  • Jaouad Alloul

    Jaouad (zij/haar) en ik spreken elkaar op de vooravond van WeerWoord Brugge. De fluwelen zetels en mysterieuze schilderijen nodigen uit tot een Jungiaans gesprek. Hoe maak je jezelf los van je omgeving? Carl Gustav Jung schrijft dat je je ‘schaduw’ - de onderdrukte en ontkende aspecten van jezelf, die plaats waar je liever niet gaat - moet erkennen. Tegelijk gekoesterd en gevangen gezet door haar ouders en roots was Jaouad belast met het vooruitzicht van haar eigen bevrijding. Zij creëert, vernietigt en volhardt, met welk doel zal ze overleven? In welke wereld? Blijft het tumult van trauma eeuwig weerklinken? In je boek ‘De meisje’ schreef je: ‘en toen sprak mijn zus een zin uit die zo heftig was dat ik hem nooit meer wil herhalen. Door die ene zin wist ik dat ik een gevaar was.’ Is dat iets wat je in het echt ook hebt gevoeld? ‘Absoluut. Al denk ik nu dat het in m’n hoofd groter leek dan het in werkelijkheid was. Alles ging ook zo snel. De kast, de vragen, de vlucht. Liefde en haat liggen erg dicht bij elkaar, deze ervaring is dan ook herkenbaar voor veel mensen - door iets heftigs te horen van een familielid, of iemand die een vriend was.’ Je schreef ook dat z’n zussen bijna allemaal naar het buitenland verhuisd zijn door Idriss - het hoofdpersonage - z’n coming out. Dat vond ik bijna even heftig. ‘Maar dat gebeurt veel hoor. Ook in België. Dat komt door de complexe relatie tussen sociale controle, religie en identiteit. De religieuze praktijk speelt/speelde een belangrijke rol in de constructie van identiteit en gemeenschap, maar ook in de normen en waarden die binnen deze gemeenschappen worden gehandhaafd - het maatschappelijk keurslijf. Dat zorgt ervoor dat afwijkingen van de norm gezien worden als een bedreiging. En dat leidt tot uitsluiting. Denk bijvoorbeeld aan meisjes die kiezen om met een zwarte jongen te trouwen of met iemand uit een ander land of streek.’ Welk advies geef je aan moslim queers? ‘Ik geef geen raad. Ik ben geen rolmodel, ik ben een testmodel. Want als je kijkt naar mij dan weet je eigenlijk wat je kan doen, maar dan ga je wel opofferingen moeten maken. En dat is niet zo evident, een opoffering is altijd lange termijn. Het duurt dikwijls jaren voor je terug een netwerk hebt opgebouwd. En terug mens bent. En dan weet je ook wat je niet hoeft te doen. Er zijn veel mensen die dubbele levens leiden. Dat kan ook. Als je met die façade kunt leven. Maar voor mij was het vertrekken uit de gemeenschap en het verlaten van m'n familie de enige optie om mezelf te kunnen vinden. Het is pas jaren later dat ik besefte dat ik niet alleen m'n vader, maar ook een deel van mezelf achtergelaten had. De échte aanvaarding kwam pas toen ik mezelf aan m’n familie durfde tonen. Ik ben nog steeds het trauma rond m’n genderidentiteit aan het verwerken, soms onderschat ik de hardnekkigheid van deze trauma's. Daarom ben ik me nog meer gaan focussen op wat mijn cultuur, geloof en vrouwelijkheid voor mij betekenen.’ ‘Sinds ik mijn vader heb gesproken over mijn eigen seksualiteit, geaardheid en misbruik, besef ik nu dat het niet alleen gaat om anders geaard zijn, maar vooral om intergenerationeel trauma. Trauma is niet alleen een individuele ervaring, maar wordt ook gevormd door bredere sociale en culturele krachten. Het wordt doorgegeven door historische en systemische onderdrukking, culturele overtuigingen. Er is aan de ene kant een ‘goed en slecht’ tussen wat als seksueel acceptabel wordt gezien - heteroseksualiteit, maar tegelijkertijd hebben veel mensen al op te jonge leeftijd seksuele ervaringen. Binnen een cultuur wordt een sfeer gecreëerd waarin dit als normaal wordt beschouwd, maar hoe kun je dan nog beoordelen wat goed en wat slecht is?’ Zie je intergenerationele trauma’s binnen de queer gemeenschap? ‘In het Westen hebben we veel vrijheid om ons te laten leiden door onze driften en impulsen, maar dit is niet altijd een positieve ontwikkeling. Is het echt nodig om op die driften in te gaan? De koppeling tussen intimiteit en seksualiteit wordt vaak als vanzelfsprekend beschouwd. Maar het legt beperkingen op aan hoe we intimiteit ervaren. Zeker onder mannen lijkt er een taboe te rusten op intimiteit die niet gekoppeld is aan seksualiteit, waardoor we ons minder vrij voelen om die intimiteit te ervaren en te delen. Aanraking staat gelijk aan seks.’ ‘Aan de buitenkant hebben we aanzienlijke vooruitgang geboekt, variërend van juridische veranderingen tot de bredere maatschappelijke aanvaarding van queer individuen. Ik geloof dat het een vorm van wit privilege is om te denken dat (witte) queers geen intergenerationele trauma’s hebben. In het Westen, en dat zie ik bijvoorbeeld veel minder bij POC queers, zijn we verslaafd aan kennis. Je gooit steeds je intellectuele bagage op tafel zodat je niet moet toegeven dat je, eigenlijk, niet genoeg met je zelfaanvaarding bezig bent. Ook het verlangen om te "passen" als straight duidt op een gebrek aan zelfacceptatie - wat normaal is gezien de overwegend heteronormatieve samenleving waarin we leven. Maar als je hier zo sterk mee bezig bent, dan is dat een teken dat er nog steeds trauma's verwerkt moeten worden.’ Denk je dat de acceptatie van intimiteit zonder seksualiteit zou kunnen leiden tot een meer open houding ten opzichte van homoseksualiteit? Als er meer diversiteit zit in wat als acceptabel heteromasculien gedrag wordt beschouwd dan verwacht je toch een correlatie richting minder ‘homohysterie’. Opmerkelijk is dat mannen in Marokko onderling veel meer tactiel zijn, terwijl homoseksualiteit daar juist zwaar veroordeeld wordt. ‘In Marokko tonen mannen onderling veel broederlijkheid door elkaar aan te raken. Deze vorm van intimiteit wordt in de Marokkaanse cultuur anders beoordeeld dan in het Westen, waar het als homoseksualiteit wordt gezien. Er is in Marokko wel een subcultuur van flamboyante individuen die anders worden benaderd, waarbij er bijvoorbeeld een speciale handdruk bestaat waarbij je elkaar met een vinger kriebelt op de binnenkant van de hand. Het is belangrijk om te benadrukken dat deze uitingsvormen niet leiden tot homoseksualiteit. Als de persoon die deze gedragingen vertoont, geen problemen heeft met grapjes daarover, wordt het geaccepteerd. Het eigenaarschap van homoseksualiteit wordt echter niet aanvaard. Dat is een stap te ver. De acceptabele vorm van intimiteit in de Marokkaanse cultuur blijft binnen de grenzen van vriendschap en broederlijkheid, zonder seksualiteit. Dit wordt gezien als aanvaardbaar door God. Wat ik persoonlijk waardeer aan deze culturele context is de mogelijkheid van intimiteit zonder seksualiteit.’ Jaouad verhuisde een tweetal jaar geleden naar Brussel - geen stad, maar een wereld. Elke straat, elke wijk, elke markt, elk park heeft een eigen persoonlijkheid, een eigen cultuur, een eigen manier van zijn. Taal is niet alleen een middel om te communiceren, maar ook een middel om onze ervaringen vorm te geven en te organiseren. De taal die we spreken heeft invloed op hoe we de wereld om ons heen conceptualiseren. Zie je de wereld anders in het Frans? ‘Elke taal brengt een ander aspect, een andere dimensie van me op de voorgrond. In het Nederlands kan ik m’n eigenzinnige kant uiten, terwijl ik grappiger uit de hoek kom in het Engels. De Franse taal maakt me… (decadenter?) Ik ging zeggen arroganter en hautain. (lacht) Nu begin ik echt te genieten van het Frans, er zit zoveel muziek in. Het spreken van Arabisch voelt als thuiskomen. Toen ik die taal na negen jaar weer sprak, merkte ik dat op een cellulair niveau - ik had het zo hard gemist. Maar het was wel een mindfuck. Op zich voelde thuis fijn, warm en veilig, maar voelde ik me niet veilig genoeg om genderfluïde te zijn of om te praten over mijn gevoelens. Dit was en is nog steeds verwarrend. Het is een tegenstrijdigheid: aan de ene kant voelt het als herkenning, maar aan de andere kant is het ook waar mijn trauma ligt. Er is een quote die zegt dat je terug moet gaan naar de plaats waar je trauma is ontstaan als je wilt genezen. Dat heb ik intensief gedaan en daardoor kan ik nu de goede en mooie dingen van mijn cultuur omarmen, want die zijn er in overvloed.’ Carl Jung? 'Amai, ja, Jung is mijne maat.’ (bulderlach). Jung beschrijft een fascinerend concept van archetypes, waaronder de Schaduw - een verzameling van ongewenste en onderdrukte eigenschappen van onszelf. Om onszelf te helen en compleet te worden, is het belangrijk om deze schaduwzijde te omarmen. Kan het versieren van ons lichaam met symbolen (van onze Schaduw) ons helpen om onze donkere kanten te omarmen en ze te integreren in ons bewuste zelf? ‘Die zijn een deel van m’n proces van zelfontdekking en genezing. Elke tatoeage vertegenwoordigt een hoofdstuk in m’n leven en symboliseert m’n vermogen om de regie in eigen handen te nemen. Als ik iets vereeuwig op mijn lichaam dan is het maar dat plaatje - een soort demystificatie, zoals deze arabische dolk. Tatoeages helpen me om afscheid te nemen van wat ik moet loslaten. Ze maken deel uit van m’n identiteitsproces. En van m’n rouwproces.’ Een ander belangrijk archetype is de Persona, het sociale masker dat we dragen om ons aan te passen aan de verwachtingen van anderen. Hoewel de Persona kan helpen bij sociale interacties, kan het ook leiden tot een verlies van authenticiteit en het onderdrukken van delen van onszelf. Naast de Persona zijn er ook de Anima en Animus, die respectievelijk de vrouwelijke en mannelijke kwaliteiten van de psyche vertegenwoordigen. Het integreren van deze kwaliteiten kan ons helpen om ons vollediger en completer te voelen. Je bent opnieuw geïnteresseerd in drag en ik kan niet anders dan me afvragen hoe drag past in deze ideeën over vrouwelijkheid en de Persona? ‘Het is mijn antwoord op een onmogelijke schoonheidsnorm. Drag queen zijn is allesbehalve zacht. Het is verbazingwekkend hoe je als man door middel van make-up, een pruik en kleding toch op een bepaalde manier in staat bent om een entiteit te creëren die vrouwelijkheid - in relatie tot popcultuur en porno - uitstraalt. Er zijn talloze manieren om drag uit te drukken, van glamoureus tot punk en alles daartussenin. Voor mij draaide het om twee uitersten: een hyperfeminien persona en een creatuur verstoken van spraak, waar ik grenzeloos mee kon experimenteren. Het was een bevrijdende ervaring want het was queer - bevreemdend, and I owned it! Dus het is geen masker, maar eerder een pantser dat me beschermt - niet afsluit - tegen de wereld. Ik ben niet per se harder geworden door het leven, maar ik heb geleerd om niet altijd mijn hart op tafel te leggen. Helaas zijn er mensen die niet altijd het beste met je voor hebben, vooral in de branche waarin ik werk. Dit is pijnlijk, maar het is een harde realiteit die je moet accepteren. Maar als je gevoelig bent en je leeft in een wereld die zegt dat je harder moet zijn, dan kun je door een pantser te dragen toch je doel bereiken.’ In je boek zijn er bepaalde Arabische passages die je niet vertaalde. Is dat ook een vorm van pantsering? Probeer je zo afstand te creëren met de lezer? ‘Het begrijpen van elke cultuur kan een uitdaging zijn als je er geen (volledig) deel van uitmaakt. Sommige aspecten van de Vlaamse cultuur zullen voor mij altijd onbegrijpelijk blijven, en dat is oké. Als een van mijn zussen over haar ervaringen als vrouw praat, dan zal ik niet beweren dat ik begrijp hoe zij zich voelt. Maar ik wil luisteren en haar steunen. Want soms pak je iemands verdriet af. Als iemand zegt: 'Ja, ik begrijp hoe je je voelt’, dan denk ik: ‘nee, dat is mijn verdriet’. Ik wil gewoon dat je luistert.‘ ‘Soms voel je je, bij wijze van spreken, als een verlichte monnik, volledig bewust van je innerlijke mechanismen en drijfveren, en van de mensen om je heen. Maar dan ontmoet je iemand met een compleet andere identiteit, en word je geconfronteerd met nieuwe inzichten die verwarring brengen. Creëer een safe(r) space in je hoofd, waardoor je kunt openstaan voor die confrontaties. Want juist in die momenten van verstoring ligt de mogelijkheid tot groei. De grootste gevangenis bevindt zich in je eigen geest.’ Jaouad Alloul is multi-disciplinair kunstenaar en creatief ondernemer. De Brusselaar met Marokkaanse wortels is een kleurrijk kruispunt van identiteiten. Als auteur van 'De Meisje', theatermaker, muzikant, zanger, activist, presentator, zaakvoerder, drag queen en fashionist brengt zij in haar werk thema’s als gender en identiteit vanuit haar eigen levenservaring bij het publiek. Instagram : @allouljaouad Tekst : Biem D'hondt Foto's : Marijn Achten

  • Remus Verwimp

    Storm Louis was passing over Antwerp that Friday evening. Looking out at the rain heavily battering the window, Remus (17 – he/him, they/them), youth spokesperson for Wel Jong would arrive any minute. ‘Wel Jong’ is a youth organisation run for and by young people in Flanders and Brussels. Their mission is building an equal society where everybody can be themselves in terms of their sexuality and gender experience. “When I first applied at ‘Wel Jong’, I just thought it was fun to think of myself as a spokesperson. I couldn’t see myself doing it, because I had never seen a trans person of my age in that position. But this realisation proved that more representation is necessary: we need more diversity, more people like me in positions like that. That’s why I decided to go for it, 100%.” It’s difficult for cis people to understand why a 17-year-old could feel such joy from just being able to kick a ball around in a safe environment. “That’s what makes Wel Jong so special”, Remus says. “It was the first place where I could just be. I can go to Wel Jong camp and just play ball, without being ‘the trans kid’, without thinking about pronouns, without having to explain anything. Wel Jong helps us find community and space to grow, which is something a lot of queer kids need.” “I didn’t realise how much I needed a space to be myself, surrounded by similar people, until I experienced it. Before I came out as trans at school, I was constantly stressed. Just imagine: I’d been at this school for two years, and no one had ever seen me piss. (Laughs) I worried if they noticed I always changed clothes behind the wall to take off my binder. I was anxious about how they would react if they found out I was trans. Every day I carried this anxiety. It was only when I went to Wel Jong, a place where I felt safe, that I realised how much this stress had affected my confidence.” “Growing up as a trans kid, you get forced to grow up quickly because your identity is constantly questioned. You need to have a strong sense of self and have to fight to maintain it. Most people my age don’t need to defend their identity or deal with the burden of being asked about certain topics. They certainly haven’t even thought about having kids, I’ve been getting questions about my reproductive situation since I was 11.” Prof. Michael Kimmel said “Privilege is invisible to those who have it.” Most cis people, for example, don’t consider their identity open for discussion. It‘s a privilege to constantly see stories in the media that reflect your experiences. Stereotypes of cis-heteronormative lives are reinforced everywhere. It is a basic human need to see people like you and, more importantly, to see them happy. White cishet people experience this constantly; their sense of belonging has never been taken away. For people who don’t have that kind of privilege, labels can help: “I find labels helpful for myself because they bring me peace in the sense that I don't have to think about my identity every day. I can just live. Labels are common in society and I see LGBTQIA+ labels as part of that norm. My brother plays football and calls himself a footballer. He's quite good at it, though professional players use the same label, which means something different for them. Sometimes I play too, so technically, I could be called a footballer. However, since I don’t see myself that way, I don’t use the label. I thus find labels helpful to communicate who I am without explaining the entire backstory. The labels I use are ‘trans man’ and ‘queer.” “When I first started looking for my labels, I felt a bit lost. On the one hand, I thought I wouldn't be accepted under the gay label as a trans man. On the other hand, I found it difficult to find my place in the trans masc community because I had a pretty atypical transition. I felt like I was not really one of either group. Then I stumbled upon the word queer, and I realised that’s the word for me. I feel joy when using ‘queer’ because – to me – it’s liberating to realise the checkpoints for being trans or gay are just made up. I don’t have to meet particular criteria, I just do what I want.” And this self-confidence is what we need to be proud of ourselves and move forward. Remus' confidence is what drove him to be his true self, and drove him to become a spokesperson that inspires our community: “One of the things I admire about myself is that I commit 100% when I do things- whether it’s sports, community, or just being myself. I want to feel like I did everything I could.” We are stronger when we’re proud. If there’s one thing our community benefits from abundantly, it’s pride. Site: Remus Verwimp Instagram: @r.r.remus Nederlandstalige tekst hier via Wel Jong Tekst: Seriously Hilary Foto's: Marijn Achten

  • Joben Benoot

    “De menselijke biologie kent geen vakjes, alleen een spectrum van mogelijkheden.” In een tijd waarin gesprekken over genderidentiteit steeds vaker de publieke ruimte bereiken, blijft één stem opvallend onderbelicht: die van intersekse personen. Joben doorbreekt het stilzwijgen en deelt een verhaal dat niet alleen persoonlijk is, maar ook de fundamenten raakt van hoe we als maatschappij denken over geslacht en gender. Het is een gesprek over intersekse zijn in een maatschappij die worstelt met (biologische) genderdiversiteit. Een jeugd van stilzwijgen "Ik heb eigenlijk heel lang mijn mond moeten houden over mijn intersekse zijn," begint Joben. Het is een stilte die diep geworteld zit in familiedynamiek. Tot op de dag van vandaag weigert haar moeder details te delen over wat er bij Jobens geboorte is gebeurd. "Ik zou niet weten wat ik moet zeggen," is het antwoord dat ze krijgt, gevolgd door: "Ik wil de schuld niet krijgen." En, “Wat zouden de mensen wel niet gezegd hebben.” Het is tekenend voor een generatie ouders die, geconfronteerd met een intersekse kind, kozen voor medisch ingrijpen en stilzwijgen. De impact van die keuze resoneert nog steeds. "Als je in de jongensschool zit op een lagere school, en je bent het enigste meisje, dan word je dus blauw gepest," herinnert Joben zich. “Bij mijn geboorte werd ik geregistreerd als jongen, maar mijn lichaam ontwikkelde zich aanvankelijk als meisje.” Het was een beslissing van haar vader, die dacht dat een jongensschool haar wel "een echte jongen" zou maken - een strategie die symptomatisch is voor een dieper maatschappelijk ongemak met gendervariatie. Natuurlijke complexiteit Het medische verhaal van Joben illustreert de complexiteit van menselijke biologische ontwikkeling. Haar lichaam vertoont een hormoonspiegel die zo zeldzaam is dat het zelfs ervaren endocrinologen voor raadsels stelt. "De professor dacht in eerste instantie dat ik hormonale preparaten nam om oestrogeen aan te kunnen maken," vertelt ze. Het duurde drie consultaties en het meenemen van haar partner als getuige voordat de unieke werking van haar lichaam werd erkend: een systeem waarin testosteron wordt omgezet in oestrogeen, maar in onvoorspelbare verhoudingen. Deze hormonale dans heeft haar ontwikkeling diepgaand beïnvloed. “Het was een verwarrende tijd. In de puberteit kreeg ik eerst aanzet tot borstontwikkeling, maar dat stopte weer. Daarna kreeg testosteron de overhand en die heeft een goeie 25 jaar gedomineerd.” Het resultaat was een lichaam in constante transitie, met periodes van feminisering en masculinisering die zich buiten haar controle om voltrokken. “Pas rond mijn dertigste kwam ik erachter dat ik intersekse ben.” Medische interventies en ethische dilemma's De medische geschiedenis van Joben raakt aan kernvragen in het debat over intersekse rechten. “Ik ben daar heel erg boos over. Bij mijn geboorte werd er zonder mijn toestemming ingegrepen. Ik ben nooit naar een psycholoog moeten gaan. Maar als je nu als volwassene een ingreep wilt, moet je door een traject van drie jaar.” Het zijn deze ervaringen die de ethische complexiteit van medische interventies bij intersekse kinderen blootleggen. “Die operaties die ze doen, die is zo goed als onomkeerbaar,” benadrukt ze. “Het enigste wat ze later kunnen doen is eigenlijk kleine correcties. Maar in principe hebben ze je gewoon verminkt.” Vier jaar geleden stond ze voor nieuwe medische keuzes toen haar bloedwaarden verslechterden. “Het was kiezen tussen cholera en de pest, de keuze tussen doorgaan met slopende hormonale schommelingen en gezondheidsrisico's, of een ingrijpende operatie met onzekere gevolgen voor m’n lichaam.” Een keuze ingegeven door gezondheidsrisico's - intersekse personen met testikels hebben een verhoogd risico op kanker - maar ook door de wens om af te zijn van de slopende hormonale schommelingen.  De maatschappelijke blik “Ongeveer 95 tot 98% van de mensen heeft er nog nooit van gehoord. Ik heb ook al mensen gehad die zeiden ‘'intersekse, wat heb je nu weer uitgevonden?’ Of ‘Hoe mag ik u begroeten? Als meneer of als mevrouw?’ Zelfs na de uitleg over gender variatie blijven sommigen toch maar weer in hun eigen twee vrouw-man vakjes hangen. Ja, die zijn echt niet mee hé. Veel mensen zijn wel ontvankelijk voor m’n verhaal, zelfs als ze ‘nog nooit niks met de lettertjes van de regenboog te maken hebben gehad.’” “Maar cis mensen ondergaan ook transities. Omdat ze niet tevreden zijn met de look die ze hadden. Ik vind dat ook een transitie, want sommige mensen herken je bijna niet meer. Ze hebben haarimplantaten, kaakimplantaten, botox, fillers, concealer, etc.” “Ik zie een mens eigenlijk als een computer,” legt ze uit. “"Geprogrammeerd met het aantal programma's dat je nodig hebt. En die mensen draaien dus op de programma's waarmee die geprogrammeerd zijn.” Een blik op de toekomst “In de eerste plaats moeten de man-vrouw labels weg. En ik zou willen dat er op scholen een goeie voorlichting wordt gegeven, zodat mensen begrijpen dat geslacht kan variëren van jongen naar meisje. Denken in vakjes van man-vrouw, dat is een fabel.” Maar haar wensen reiken verder dan genderkwesties alleen. Ze pleit voor een fundamentele heroverweging van ouderschap. "Voor een auto moet je een rijbewijs afleggen, maar als je vruchtbaar bent, kan iedereen kinderen krijgen en de opvoeding is een beetje een raadsel." Het is een standpunt gevormd door haar eigen ervaring met problematisch ouderschap en haar vastberadenheid om die cyclus te doorbreken. Digitaal activisme en censuur Haar strijd voor zichtbaarheid en begrip speelt zich ook af in de digitale wereld, waar ze tegen nieuwe vormen van uitsluiting aanloopt. “Als je weet hoeveel foto's van mij al van Facebook gegooid zijn, terwijl sommige accounts van mensen die me volgen vol staan met pornografisch materiaal,” verzucht ze. Of hoe 'neutrale' technologische platforms bestaande vooroordelen kunnen versterken. Deze censuur weerhoudt haar er niet van haar verhaal te blijven delen. "M'n Instagram heb ik openbaar gezet. Niet om te choqueren, maar omdat ik op die manier buiten m’n eigen community kan treden.”   “De reden dat ik mijn lichaam en verhaal in de kijker zet is om de bekrompenheid uit de wereld te ruimen,” vat Joben samen. “En te strijden voor gelijke rechten.” Het is een strijd die verder gaat dan persoonlijke erkenning. “Ik hoef niks te bewijzen of verantwoording af te leggen omdat ik niet de doorsnee ben. Het enige wat we niet moeten omarmen is onverdraagzaamheid.” In een wereld die worstelt met categorieën en labels, biedt Jobens verhaal een ander perspectief: één waarin de menselijke biologie wordt erkend als een spectrum van mogelijkheden, niet als een binair systeem. Het is een boodschap die steeds relevanter wordt naarmate onze maatschappij evolueert in haar begrip van gender en identiteit. Joben Benoot: Instagram Tekst: Biem D'hondt Foto: Marijn Achten

  • Marleen Billen

    Ze trekt al sinds de jaren 80 aan de kar van een inclusieve samenleving. Dit is Marleen, covoorzitter van ‘De Roze Bink’, rebels en feministisch. Crip time “Op m’n 42e kreeg ik plotseling een CVA (herseninfarct - NAH). Ik kon niet meer lopen, lezen, praten, schrijven… Door intensieve revalidatie heb ik een deel van die fysieke en cognitieve vaardigheden weer teruggewonnen. Soms denkt Marleen 1.0, ‘dat kan ik wel snel even doen’, maar dan slaagt Marleen 2.0 daar niet in. Mijn ervaring van tijd is totaal veranderd, ik loop niet langer synchroon met de routines van de samenleving. Ik heb meer tijd nodig om dingen te doen en kan maar één ding tegelijk doen. Het inschatten hoeveel tijd nodig is om iets gedaan te krijgen of om op een plaats te geraken is heel moeilijk. De automatische piloot is verdwenen, ik moet over alles nadenken. Wat ik wil zeggen, hoe ik het wil zeggen.. Vroeger kon ik makkelijk een leidersrol opnemen in een groep, nu heb ik daar hulp bij nodig. Ik ben een lange tijd intens bezig geweest met herstellen en heropbouwen van m’n nieuwe realiteit.” Crip time beschrijft hoe mensen met een beperking tijd en ruimte anders ervaren en hoe complex het is om te leven in een wereld met veel obstakels voor toegankelijkheid. In die zin betekent de term de extra tijd - en de behoefte aan tijdaccommodaties - die iemand nodig heeft om verschillende taken uit te voeren. Je leeft in conflict met de normatieve tijd, de schijnbaar normale verdeling of segmentering van tijd in het dagelijks leven. Crip time kan ook een vorm van bevrijding zijn: op die manier herclaim je de ervaring van tijd als eigen. Tijd is niet uniform, maar varieert tussen individuen en wordt gevormd door unieke fysieke en cognitieve factoren. Crip time in beide betekenissen - van gerichtheid op toegankelijkheid en bevrijding - zijn dus verbonden. Beide benadrukken dat normatieve tijd kunstmatig is en kan worden veranderd. Zorg zorgen “Toen ik in het revalidatiecentrum kwam, kon ik niet praten. Het team wachtte met de intake tot mijn mama en Aida, mijn toenmalige partner, er waren. Zij konden dan voor mij spreken. Een van de eerste vragen was: wat is de naam van je man? Aida stond naast me. We keken elkaar aan, vol gedachten. Zou ik als lesbische vrouw dezelfde zorg krijgen als een ander? Ik was al twintig jaar uit de kast, out & proud sinds mijn 22ste. Die vraag voelde als een klap. Op mijn meest kwetsbare moment, kon mijn identiteit een probleem vormen. Ik twijfelde. Ik was bang dat ze me anders zouden behandelen. Maar ik dacht: nee, ik ga niet terug in die kast. Ik gebaarde naar mama en Aïda: zeg het maar. De verpleegkundige werd rood, ze verontschuldigde zich en daarna verspreidde het nieuws zich snel onder het personeel. Ik voelde dat het ‘een ding’ was, ik wou gewoon dat het normaal was.  Bij het verlaten van het revalidatiecentrum, zei de hoofdverpleegkundige tegen me: je was niet de makkelijkste, maar je hebt ons veel geleerd.” Seks en intimiteit “Na een tijdje mocht ik naar huis in het weekend,  ik had veel vragen over seks en intimiteit. Hoe zou dat gaan, met mijn fysieke veranderingen? Mijn spastische, verlamde kant, wat kon ik daarmee? Ik vroeg het aan de verpleegkundige, maar die wist het ook niet en was verbaasd dat ik zo direct was, in het zorgtraject werd er niet over gesproken. Het voelde alsof ik een van de eerste revalidanten was die dat durfde te vragen. De medische wereld richtte zich vooral op mijn cognitieve en fysieke herstel en niet op de emotionele en intieme behoeften.” Systemische barrières “Vroeger reed ik met de auto, maar sinds mijn CVA ben ik afhankelijk van het openbaar vervoer. Niet enkel De Lijn maar ook de NMBS hebben een probleem gecreëerd. Om de trein te nemen, heb je altijd hulp nodig van het treinpersoneel bij het in-en uitstappen. Ook bij de nieuwe treinstellen zal dat nog altijd zo zijn. De omgeving beperkt mijn zelfstandigheid, zorgt voor afhankelijkheid en leidt tot een machtsrelatie waar je maar dankzij de goodwill van anderen kunt functioneren. In het buitenland kan je wel zelfstandig de trein nemen. Inclusie betekent dat mensen samenwerken én samenleven vanuit diversiteit, dus geen segregatie in scholen, wonen en werk. Een beperking is iets wat je als persoon hebt, maar je handicap heb je als gevolg van drempels in de maatschappij. Denk aan ontoegankelijkheid, vooroordelen of geen gelijke kansen krijgen. We worden vaak geconfronteerd met obstakels om deel te nemen aan de samenleving. Ik moet altijd nagaan of de locatie toegankelijk is voor m’n rolstoel en of er een aangepast toilet is, je moet dat meestal met de natte vinger gaan zoeken. Het gaat niet alleen over toegankelijkheid voor rolstoelen, maar ook over andere handicaps. Is er een stille ruimte? Als je speciale hulp nodig hebt, kun je dan iemand contacteren om samen naar een oplossing te zoeken?” Representatie “Dat nieuwe stukje van m’n identiteit mocht ook een activistische invulling krijgen. Via GRIP vzw, door en voor mensen met een handicap, strijd ik mee voor inclusie. Door hen kreeg ik steeds meer zelfvertrouwen in Marleen 2.0. Ik geef geregeld getuigenissen voor scholen over handicap en inclusie en natuurlijk mijn identiteit als lesbische vrouw, want daar speel ik graag mee. Als ik praat over mijn partner, dan denkt 99% dat het een man is, en als ik spreek over mijn zoon, dan is het hek helemaal van de dam.  Ik zoek naar diepgang, reikwijdte en nuance in de representatie van (LGBTQIA+) mensen met een beperking. Mensen met en zonder handicap die samen in beeld komen en gewone activiteiten doen, niet om hun grenzen te verleggen, niet als helden of slachtoffers, dus buiten dat typische ‘handicap-frame’.” Doordat we in een grotendeels gesegregeerde maatschappij leven - in het straatbeeld zie je zelden mensen met een beperking - bepalen media grotendeels hoe er naar mensen met een beperking gekeken wordt en hoe er met hen omgegaan wordt. Dat zorgt er voor dat de attitudes t.o.v. personen met een handicap heel sterk beïnvloed worden door media.  Die representatie in de media is geen directe afspiegeling van de werkelijkheid en zorgt zo voor een sociale constructie. Die constructie bestaat ook niet in de objectieve realiteit, maar als gevolg van menselijke interactie. Kortom, het bestaat omdat mensen het erover eens zijn dat het bestaat.  Wat zijn sociale constructies? Een handicap, genderrollen, de opdeling van personen in categorieën, groepen, en dualiteiten, enz. Sociale constructies beïnvloeden onze perceptie van de werkelijkheid en hebben gevolgen voor hoe we ons gedragen en hoe we anderen behandelen.  Je bent normaal of afwijkend, en er hangt een waardeoordeel aan vast. Mensen met een beperking komen slechts 1,1% van de tijd in beeld, terwijl 15% van de bevolking een (niet) zichtbare handicap heeft. Jongeren komen 3% van de tijd in beeld, terwijl 16% van alle inwoners jonger zijn dan 18. De lijst is lang; mensen met een migratie-achtergrond, queer personen, ook vrouwen - maar die doen het ondertussen iets beter met 38,8% - verschijnen nog minder op televisie, in films en in series. Dus je bent ondervertegenwoordigd en als je dan toch aan bod komt dan word je vanuit dezelfde invalshoeken geframed. Je wordt als zielig, afhankelijk, hulpeloos of inspirerend geportretteerd, in plaats van als gewone persoon met eigen persoonlijkheid, interesses en capaciteiten. GRIP vzw deed daar in 2018 onderzoek naar en identificeerde een aantal frames. De lijdensweg, met grote onzekerheid en doemdenken t.o.v. de toekomst; de zware zorglast waarbij de persoon met een beperking als erg negatief en passief wordt geëvalueerd; de medische invalshoek waarbij individuen enkel als patiënten bekeken worden; de held of de doorzetter waarbij je jezelf overstijgt en de maatschappelijke dagelijkse barrières om deel te nemen aan de samenleving hier niet in beeld worden gebracht. Carpe Diem, ‘het leven is niet steeds waarop ze gehoopt hadden, maar ze moeten leren om geluk en troost te vinden in de kleine alledaagse dingen’, is problematisch omdat enkel het individu en naasten in beeld gebracht worden, zonder oog voor maatschappelijke verantwoordelijkheid.  Hoe krijg je dan die ‘diepgang, reikwijdte en nuance in de representatie’ waar Marleen om vraagt? Door op te komen voor de gelijke rechten van personen met een beperking en tegelijk discriminatie aan te klagen. Zo wordt de achterstand op vlak van inclusie en participatie voorkomen en rechtgezet. Door te denken in termen van mogelijkheden i.p.v. problemen, door personen te zien als bron van kennis en expertise, waarvan je kunt bijleren. Instagram: De Roze Bink & Marleen Billen Facebook: https://www.facebook.com/derozebink Tekst: Biem D'hondt Foto's: Marijn Achten

bottom of page